Risico’s en complicaties

Een orthodontische behandeling brengt risico’s met zich mee. Deze zijn over het algemeen gering, en mocht er al een complicatie optreden, dan zijn de gevolgen over het algemeen klein. Deze risico’s zijn dan ook zelden een reden om niet aan een orthodontische behandeling te beginnen.

Desalniettemin moeten deze risico’s overwogen worden voordat het besluit wordt genomen een orthodontische behandeling te beginnen. In onderstaande lijst wordt een aantal ongemakken, beperkingen en risico’s op complicaties van een orthodontische behandeling beschreven.

  1. Na het plaatsen of bijstellen van de orthodontische apparatuur zijn de tanden en kiezen meestal enige dagen gevoelig met name bij het kauwen. De één heeft hier wat meer last van dan de ander. Meestal gaan de tanden en kiezen ook een beetje los zitten. Dit is normaal. Als u de beugel net heeft, kunt u tijdelijk wat gaan slissen. Ook kan het zijn dat de beugel ergens op het tandvlees, de tong, de mondbodem of de wangen drukt. Dit kan uw orthodontist eenvoudig verhelpen. De meeste van deze problemen gaan overigens meestal na een paar dagen vanzelf over.
  2. Bij onvoldoende poetsen en wanneer er veel suiker wordt gebruikt, kunnen gaatjes in de tanden (cariës), verkleuringen van het tandglazuur (ontkalkingen) en ontstekingen van het tandvlees (gingivitis) ontstaan. Deze problemen kunnen ook zonder een orthodontische behandeling optreden, maar wanneer er beugels in de mond zitten is het risico groter.
  3. Indien het tandvlees ontstoken is (gingivitis of parodontitis) vóór aanvang van de behandeling, kan de ontsteking verergeren. In het algemeen wordt de orthodontische behandeling dan ook uitgesteld tot het tandvlees wel gezond is.
  4. Door een orthodontische behandeling kunnen de wortels van tanden en kiezen korter worden door wortelresorptie. Bij de meeste patiënten gebeurt dit in geringe mate, bij een enkeling kan er na de behandeling een flink deel van één of meer wortels zijn opgelost. Dit geeft meestal geen problemen, maar het is duidelijk dat zo’n tand of kies toch verzwakt kan zijn. Soms gaat zo’n tand of kies loszitten of gaat in het ergste geval verloren. Dit is echter zeer uitzonderlijk.
  5. Een tand of kies kan vergroeid zijn met het kaakbot (ankylose) of tijdens de behandeling hiermee vergroeid raken. Mocht dat voorkomen dan is het niet mogelijk die tand of kies met een beugel te verplaatsen. Uw orthodontist informeert u direct als hij dit vaststelt.
  6. Na afloop van een orthodontische behandeling kunnen tanden en kiezen weer verschuiven. Dit is een normaal verschijnsel. Om dit te beperken wordt aan het einde van de orthodontische behandeling vaak een uitneembare beugel gemaakt of een draadje achter de tanden geplakt (“spalkje”). Ondanks deze extra voorzieningen kunnen er toch veranderingen optreden. Ook naarmate men ouder wordt kan de positie van tanden of kiezen veranderen. Hiervoor zijn verscheidene oorzaken te noemen zoals bijvoorbeeld mondademhaling, persen van de tong tussen de tanden en verdere groei van de kaken. Deze zaken zijn moeilijk vooraf te voorspellen. Indien hierdoor het gebit weer zo scheef gaat staan dat dit onacceptabel is, kan opnieuw een orthodontische behandeling overwogen worden.
  7. In een enkel geval kunnen er tijdens de orthodontische behandeling kaakgewrichtsklachten ontstaan. Men neemt aan dat de orthodontische behandeling hiervoor niet verantwoordelijk is. Deze klachten kunnen tal van oorzaken hebben en kunnen ook optreden zonder dat er orthodontisch behandeld wordt. Kaakgewrichtsklachten gaan meestal na enige tijd vanzelf weer over.
  8. Van een tand of kies die ooit beschadigd is geweest, waar u ooit op gevallen bent of waarin een grote vulling is gemaakt, kan de zenuw beschadigd zijn. Dit kan aanleiding zijn tot verkleuring van zo’n tand of kies of tot pijnklachten. Soms komt dit tijdens de orthodontische behandeling aan het licht. Er moet dan aan de bewuste tand of kies door de tandarts een wortelkanaal- of wel zenuwbehandeling worden uitgevoerd. De orthodontische behandeling kan in die situatie gewoon verder gaan.
  9. Delen van een beugel kunnen per ongeluk ingeslikt worden of in de luchtpijp terecht komen. Ook kan de beugel het slijmvlies van de mond irriteren of beschadigen. Een enkeling is allergisch voor het metaal of plastic van de beugel hetgeen aanleiding kan zijn voor afwijkingen aan de huid en/of slijmvlies. In die gevallen moet soms op andere beugels worden overgegaan of moet de behandeling in uitzonderlijke gevallen zelfs gestaakt worden.
  10. Door de buitenbeugel uit te doen zonder eerst het elastiek los te maken kan deze “terug schieten” en het gezicht of de ogen verwonden. Dit kan ook gebeuren als bijvoorbeeld iemand anders aan de beugel trekt terwijl het elastiek nog vast zit. Wees dus voorzichtig met het in- en uitdoen en het dragen van de buitenbeugel!
  11. Bij het gebruik van witte brackets is er een grotere kans op breuk van de brackets. Tevens is er een grotere kans op beschadiging van het tandglazuur bij de verwijdering van zulke brackets. Daarom gebruiken wij deze brackets liever niet.
  12. Soms gaat een orthodontische behandeling gepaard met andere tandheelkundige ingrepen zoals bijvoorbeeld het trekken van tanden of kiezen of operatieve ingrepen. De risico’s van deze behandeling kunt u bespreken met uw orthodontist, tandarts of kaakchirurg.
  13. De groei van het gebit en de kaken is bij start van een orthodontische behandeling niet altijd even nauwkeurig te voorspellen. Soms moet de orthodontische behandeling worden bijgesteld als de groei niet volgens verwachting verloopt. Soms kan een kaakchirurgische correctie van de stand van de kaken noodzakelijk zijn om een optimaal resultaat te verkrijgen. Ook kunnen na de orthodontische behandeling nog groeiveranderingen optreden die mogelijk een herbehandeling noodzakelijk maken.
  14. De totale behandelingstijd kan langer zijn dan tevoren was te voorzien. Abnormale groei, vertraagde doorbraak van tanden of kiezen, minder dragen van de apparatuur dan was voorgeschreven, slechte mondhygiëne, breuk of losraken van apparatuur en het niet nakomen van afspraken kunnen de duur van de behandeling verlengen en het eindresultaat negatief beïnvloeden.
  15. Tanden en of kiezen verschillen in grootte en vorm. Daarom kan een aanvullende tandheelkundige behandeling noodzakelijk zijn om het eindresultaat van een orthodontische behandeling nog verder te verfraaien. Hierbij valt te denken aan tandkleurige vullingen (composietrestauraties), kroon/brugwerk en behandeling van het tandvlees. Uw orthodontist of tandarts kan u over deze behandelingen informeren.
  16. Voordat een orthodontische behandeling begint en gedurende de behandeling worden er röntgenfoto’s van kaken, schedel en van de tanden gemaakt. Röntgenstraling kan schadelijk zijn voor het lichaam. Echter, de stralingsdosis die voor orthodontische doeleinden wordt gebruikt, is zo gering dat hiervan geen nadelige gevolgen te verwachten zijn. Informeer uw orthodontist als er recent röntgenfoto’s zijn gemaakt of als u zwanger bent.
  17. Ziekten (groeistoornissen, hartafwijkingen, afwijkingen aan het bot, allergieën en dergelijke) kunnen van invloed zijn op het verloop van de orthodontische behandeling. Daarom is het van belang uw orthodontist te informeren over uw gezondheid en eventuele veranderingen daarin.